Duizeligheid

Duizeligheid komt veel voor. Ongeveer 5% van de bevolking heeft in het afgelopen jaar duizeligheidsklachten gehad. Dat betekent van elke 20 mensen er 1 persoon duizeligheidsklachten heeft. We zien daarbij dat de duizeligheidsklachten toenemen bij het ouder worden. Ongeveer 12% van de patienten boven 65 jaar bezoeken de huisarts in verband met duizeligheidsklachten. Dat is ongeveer 1 op de 8 patienten boven de 65 jaar.

Veel voorkomende oorzaken voor duizeligheid kunnen zijn:

  • Ziekten van het evenwichtsorgaan als een BPPD of een ontsteking van het evenwichtsorgaan of van de evenwichtszenuw.
  • Verkeerd ademen (Disfunctioneel Ademen zoals hyperventilatie)
  • Angstklachten
  • Bijwerkingen van medicatie
  • Hartklachten
  • Lage bloeddruk

We bespreken hieronder alleen de ziekten van het evenwichtsorgaan, hoe de orofaciaal fysiotherapeut dit onderzoekt en behandelt.

Benigne Paroxysmale Positie Duizeligheid (BPPD)
Duizeligheid kan door verschillende oorzaken ontstaan. De meest bekende en ook het meest vóórkomend is de zogenaamde BPPD. Deze afkorting staat voor Benigne Paroxysmale Positie Duizeligheid. Dit betekent dat de duizeligheid goedaardig/ongevaarlijk (Benigne) is en in aanvallen optreedt (Paroxysmaal). De aanvallen van duizeligheid treden dus op bij een houdingsverandering (Positie) en is niet gevaarlijk (maar wel vervelend). Per jaar heeft ongeveer 1,6% van de bevolking een BPPD. Dus van elke groep van 63 mensen heeft er 1 persoon afgelopen jaar een BPPD gehad.

Deze duizeligheid (BPPD) ontstaat vaak bij het gaan liggen in bed of als je omdraait in bed. Verder kan het ook ontstaan als je omhoog of omlaag kijkt. Je wordt dan even heel erg duizelig (de wereld draait) en als je stil blijft liggen of zitten gaat de duizeligheid weer weg. Meestal duurt dat ongeveer 1-2 minuten. Beweeg je dan weer, dan kan de duizeligheid weer erger worden. Vaak kun je ook merken dat de ogen bewegen als je dan duizelig bent. Snel bewegen met het hoofd geeft verergering van de duizeligheid. Doorgaans ben je een aantal dagen erg duizelig (soms ben je ook misselijk of moet je zelfs overgeven), maar daarna neemt de hevigheid van de aanvallen wel af. Meestal vermindert de hevigheid van de duizeligheid na ongeveer 2 weken, nemen de aanvallen ook af en is de duizeligheid na ongeveer 4 weken verdwenen.

Waardoor kan de BPPD nu ontstaan?
De BPPD ontstaat doordat kristalletjes die in het evenwichtsorgaan zitten loslaten en vrij in het vloeistof rond gaan dwarrelen. We hebben 2 evenwichtsorganen in het bot achter het oor, dus eentje links en eentje rechts. Het evenwichtsorgaan bestaat uit 3 halve buisjes die vastzitten aan een holte. Deze buisjes staan onder een hoek van 90 graden ten opzichte van elkaar, zoals bij 2 wanden en een bodem van een vierkant doosje. In de buisjes en in de holte zit vloeistof wat beweegt als je het hoofd ronddraait of als je bijvoorbeeld gaat liggen. Dit gebeurt tegelijkertijd in het linker en rechter evenwichtsorgaan.

In deze buisjes zit er ook een vliesje wat het buisje aan één kant afsluit. Als dat vliesje beweegt door het vloeistof stuurt dit een signaal naar de hersenen waardoor je merkt dat jij beweegt. In de holte (dus niet in het buisje) zit een soort bundeltje met haartjes waarop de kristalletjes geplakt zijn.

Deze haartjes bewegen als jij bijvoorbeeld in de lift snel naar omhoog of naar beneden gaat of als je heel snel optrekt of remt met de auto. De kristalletjes kunnen loskomen van de haartjes waardoor ze in het vloeistof gaan dwarrelen.

Je kunt dit vergelijken met een opgeloste paracetamol in water. Als je gaat roeren, dan lost de paracetamol niet echt op maar valt deze uit elkaar en heb je allemaal kleine stukjes in het water. Dit zakt dan naar beneden als je stopt met roeren.

Vaak is er geen duidelijke oorzaak hiervoor, maar soms komt het doordat iemand het hoofd hard stoot of valt (een ongeluk). Er is ook een theorie dat het samen kan hangen met botontkalking. De kristalletje bestaan namelijk uit calcium. Lang bedrust wordt soms ook als verklaring gegeven.

Als er nu een beetje van deze kristalletjes (wat dan een kluitje gevormd heeft) in één van de buisjes komt, dan beweegt het vliesje eerder en sterker doordat het vloeistof voor de kristalletjes uitgedrukt wordt.  De hersenen denken dan dat er bewogen wordt. Maar omdat in het andere evenwichtsorgaan het vloeistof niet zoveel beweegt (omdat er geen kluitje kristalletjes in het buisje zitten) ontstaat er een verschil in het signaal en dat kunnen de hersenen niet goed verwerken. Hierdoor heb je het gevoel dat je beweegt, terwijl je eigenlijk niet meer beweegt met het hoofd. Daardoor wordt de duizeligheid veroorzaakt.

Voor een filmpje hierover stuurt deze link je naar een uitleg van een paar collega’s.

Hoe onderzoek je nu of het een BPPD is?
Omdat we nu weten dat kristalletjes (dit wordt ook wel ‘gruis’ genoemd, wat is samengeplakt als een klontje) in één van de buisjes is gekomen en daardoor het vliesje in het buisje eerder gaat bewegen, is het niet meer moeilijk om dit te onderzoeken. We moeten dan alleen het klontje gruis gaan verplaatsen in het buisje waardoor het vloeistof gaat bewegen.

We verplaatsen het klontje gruis door de patient met het hoofd achterover te laten liggen. Hierdoor dwarrelt het klontje naar het vliesje en gaat dit bewegen. De patient wordt dan duizelig en de therapeut kan dan soms ook zien dat de ogen op een bepaalde manier gaan bewegen. Dit wordt dan nystagmus genoemd. Als dit gebeurt is het onderzoek positief en kunnen we gaan behandelen. Soms zit het klontje gruis in één van de andere kanaaltjes waardoor je met een andere beweging de duizeligheid kunt opwekken.

Hoe behandel je nu deze BPPD?
Door nu het gruis te verplaatsen naar de grote holte waar de kanaaltjes aan vastzitten, kan het geen grote vloeistofbeweging meer veroorzaken in het kanaaltje. We verplaatsen het gruis door de patient op een bepaalde manier te laten draaien met het hoofd en het lichaam. Hiermee zorg je ervoor dat het gruis uit het kanaaltje kan rollen en is de duizeligheid snel opgelost.

De orofaciaal fysiotherapeut is opgeleid om het onderzoek en de behandeling te kunnen uitvoeren.

 

Andere oorzaken van duizeligheid

Ontsteking van het evenwichtsorgaan of de evenwichtszenuw
Naast de BPPD kunnen er ook andere oorzaken zijn van duizeligheid. Het evenwichtsorgaan kan ontstoken raken. Dan is de sensor om bewegingen te voelen eigenlijk beschadigd waardoor deze niet meer goed functioneert. Hierdoor klopt de informatie van dat evenwichtsorgaan niet meer met de andere zijde. Ook dan kunnen de hersenen de informatie niet meer goed verwerken. Dit wordt een Labyrinthitis genoemd. Dit komt veel minder voor dan de BPPD. Bij deze link kunt u meer informatie hierover vinden.

Verder kan de zenuw, wat van het evenwichtsorgaan naar de hersenen loopt, ontstoken of beschadigd raken. Dan doet de sensor het nog wel, maar is de telefoonkabel beschadigd. Hierdoor wordt het signaal van het evenwichtsorgaan verstoord doorgegeven naar de hersenen. Ook dan klopt de informatie van de twee evenwichtsorganen niet meer en kunnen de hersenen dit niet verwerken. Dit wordt een Neuritis Vestibularis genoemd. Bij deze link kunt u meer informatie hierover vinden.

Bij deze 2 vormen van duizeligheid is er dus een andere oorzaak. Deze duizeligheid lijkt dan ook niet zoals de BPPD. Bij deze duizeligheid ben je gewoon heel erg duizelig en wil je stil blijven liggen. Je bent erg misselijk en moet je vaak ook overgeven. Je voelt je gewoon erg ziek. De duizeligheid is er altijd en dat is anders dan bij de BPPD. Als je nu beweegt wordt de duizeligheid heel veel erger.

Hoe onderzoek je nu of het evenwichtsorgaan of de evenwichtszenuw nog goed werken?
Het evenwichtsorgaan heeft een belangrijke taak bij het kijken. Het moet ervoor zorgen dat als we met het hoofd bewegen, toch een voorwerp scherp in het oog kunnen blijven houden  en dus een stabiel beeld op je netvlies geeft.

Een voorbeeld: als je je hand met de duim omhoog naar voren houdt en er naar kijkt, blijf je deze scherp zien als je het hoofd naar links en rechts beweegt (‘nee’- schudden). Dit is een automatische reactie: de oogspieren worden namelijk aangestuurd door de beide evenwichtsorganen. Eigenlijk sturen de evenwichtsorganen de ogen naar links als je het hoofd naar rechts draait. Dit gebeurt ook als je het hoofd op en neer beweegt (‘ja’- schudden). Je ziet dan bijvoorbeeld als je het hoofd naar beneden beweegt, de ogen omhoog draaien. Dit wordt in het algemeen de Vestibulo-Oculaire Reflex (VOR) genoemd en het zorgt ervoor dat het beeld stabiel blijft. Zie deze link voor meer informatie.

Dit kun je nu testen door het hoofd snel te bewegen en toch te blijven kijken naar een stabiel punt. Een voorbeeld is een letterkaart wat de opticien gebruikt om de ogen te controleren. Deze moet je kunnen lezen als het hoofd beweegt.

Behandeling
In de acute fase kunnen de symptomen behandeld worden met medicijnen om de ontsteking onder controle te krijgen. Als dit na 1-2 weken verbeterd, zijn er vaak nog wel restklachten. Dit is dan vooral nog gevoeligheid voor bewegen met het hoofd of de ogen (als je bijvoorbeeld in een supermarkt loopt of over wilt steken bij een weg en moet uitkijken voor verkeer). Vaak zijn mensen ook nog gevoelig voor drukke omgevingen met veel bewegende mensen en veel geluid.

Doordat het evenwichtsorgaan of de zenuw nog niet helemaal hersteld zijn, is er nog steeds overprikkeling mogelijk. De hersenen moeten dan ook weer hiermee leren omgaan. Dit kun je op verschillende manieren trainen. Belangrijk is om gewoon weer zoveel als mogelijk de dagelijkse dingen in en om het huis te doen. Vermijd niets, maar doseer wel hoeveel je doet. De hersenen moeten alle prikkels verwerken en dat kost veel energie. Je kunt dan ook aan het einde van de dag of na een drukke ochtend moe zijn. Het is goed om dan de activiteiten te verdelen zodat je niet meteen de hersenen uitput.

De orofaciaal fysiotherapeut kan je goed helpen om met oefeningen de stabiliteit van het beeld te verbeteren, maar ook de balans van het hele lichaam te oefenen.

fysiotherapie FysioDynamiek Arnhem praktijkruimte